Afgeleide variabelen zijn variabelen die geconstrueerd zijn op basis van een aantal oorspronkelijke variabelen. Het samenbrengen van gegevens uit verschillende bronnen biedt immers de mogelijkheid om nieuwe variabelen te definiëren die een toegevoegde waarde kunnen hebben. Er bestaan drie soorten afgeleide variabelen, namelijk de nomenclatuur van de socio-economische positie en de daarbijhorende variabelen die de cumul van socio-economische statuten uitdrukken, de afgeleide variabelen m.b.t. tewerkstelling en de afgeleide variabelen gebaseerd op één bron (zoals de LIPRO, de variabele "soort pensioen" enz.).
De belangrijkste afgeleide variabele is de nomenclatuur van de socio-economische positie die zeer gedetailleerd aanduidt welke arbeidsmarktpositie een bepaald individu inneemt op de laatste dag van het kwartaal. Deze afgeleide variabele kan pas vanaf het tweede kwartaal van 1998 bepaald worden omwille van de beschikbaarheid van de data waarop de socio-economische positie zich baseert. De nomenclatuur van de socio-economische positie vormt een van de bouwstenen van het DWH AM&SB.
Aan elk individu wordt één en slechts één nomenclatuurcode toegekend. Om de wettelijke cumuls tussen verschillende socio-economische posities toch weer te geven, zijn er afgeleide variabelen bij de nomenclatuur geconstrueerd. Zo worden personen die een job uitoefenen tot de werkenden gerekend, ook als ze bijvoorbeeld deeltijds tijdskrediet opnemen of deeltijds werkzoekend zijn. Analoog worden gepensioneerden met een kleine deeltijdse job bij de werkenden ingedeeld, en bijgevolg niet bij de gepensioneerden. Via de afgeleide variabele kan de gebruiker steeds opvragen hoeveel loontrekkenden bijvoorbeeld ook tijdskrediet nemen, een inkomensgarantie-uitkering krijgen of een pensioenuitkering genieten. De afgeleide variabelen bij de nomenclatuur worden dus gecreëerd om aanvullende informatie bij de nomenclatuurpositie aan te bieden.
De beschrijving van de afgeleide variabele socio-economische positie is terug te vinden in deze bron.